Het gebrek van
ziel en identiteit wordt gecompenseerd door het enorme ego dat de Engelmens met
zich meedraagt. Hoewel het grote ego nodig is, om als Engelmens snel gedachten
en beslissingen te kunnen maken, staat het ook in de weg van de redelijkheid.
Door het superego wil de Engelmens nogal eens verzinken in haar eigen gedachtespinsels.
Het is niet meer in staat om een doordachte beslissing te maken gebaseerd op
rationaliteit en een juist gevoel.
Door het superego
is ze niet gewend om fouten te maken en zal daarom regelmatig de eigen fouten
niet willen zien. Hoewel de Engelmens de gave heeft om bijna foutloos te zijn,
is de Engelmens niet onfeilbaar. Dit gemis wordt gemaskeerd door het superego,
dat dit uit eigenbescherming niet toont.
Een Engelmens
wordt door dit superego vaak als egoïstisch ervaren. Hoewel de Engelmens er
voor de mensen is, gebruikt het dit ego ook als natuurlijk schild. Het stoot de
niet nadenkende en niet zo sterke mens af, waarbij door middel van natuurlijke
selectie, vanzelf de sterken door de Engelmens geholpen worden. Deze door het
superego gecreëerde afstand is een zelfbeschermend mechanisme dat
tijdverspilling en inefficiëntie voorkomt.